Heb je last van veel zieke en/of vertrekkende medewerkers? Heb je moeite mensen aan de zaak verbonden te houden en krijg je vacatures niet gevuld? Kunnen de mensen die je wél hebt, de werkdruk niet of maar amper aan?
Dan ben je niet alleen. Veel organisaties worstelen hiermee. En het slechte nieuws is: de arbeidsmarktkrapte gaat niet over. Er zijn steeds minder mensen om het werk te doen dat we gewend waren te verzetten met zijn allen. Want de babyboomers verlaten de arbeidsmarkt en dat zijn er heel erg veel. (Arbeids-/)Migranten zijn niet echt welkom in ons land, en waren ze het wel, dan konden we ze niet huisvesten.
Dus. We krijgen het gat op de arbeidsmarkt niet gevuld.
Wil je wachten tot al je personeel is omgevallen en vertrokken, er niemand meer is om het werk te doen en je de toko moet sluiten? Nee toch? Jullie zijn iets moois aan het maken, jullie dragen iets bij aan de wereld! En dat wil je blijven doen!
Dus.
Hoe maak je je organisatie toekomstbestendig? Hoe houd je de mensen díe je hebt, overeind en duurzaam inzetbaar? Ik geef je het geheim:
- Nee zeggen.
- Grenzen stellen.
- Je mensen beschermen.
- Stoppen met ze structureel overbelasten.
- Niet méér werk aannemen dan je mensen realistischerwijs waar kunnen maken.
- Dat betekent, ja inderdaad: minder werk aannemen.
- Dat betekent, ja inderdaad: nee verkopen aan de klant. Of hem laten wachten.
- Dat betekent dat we met zijn allen weer moeten leren wat geduld ook alweer is. En leren verdragen dat we niet altijd onze zin krijgen. Of niet acuut.
- Het betekent ook, inderdaad: minder omzet draaien. Minder winst. Minder klinkende knaken.
- Het betekent inderdaad: dat de tijd van eindeloze groei, van meer, beter, hoger, rijker, voorbij is.
Dit is echt niet makkelijk. Het vergt dapperheid. Leiderschap. Maar uiteindelijk, of je nu de switch maakt of over een tijdje: dit is de toekomst.
Want er is teveel werk voor te weinig mensen en de rek in de belasting van de bestaande mensen is eruit. Iedereen is overspannen, of herstellende, of extra hard aan het werken omdat een collega uitgevallen is. Het gaat niet meer. Echt niet meer. We moeten ons erbij neerleggen dat we minder kunnen. Dat sommige dingen gewoon niet meer lukken, die vroeger wel konden omdat we met meer werkende mensen waren. En nee, automatisering gaat wel een deel, maar niet alles oplossen.
Dat zijn we niet meer gewend met elkaar: beperkingen, grenzen, wachten, geduld, teleurstellingen. Maar we kunnen er wel weer aan wennen. Ten eerste, omdat het hoort bij mens zijn. Dat zijn we in de grootheidswaanzin van afgelopen decennia even vergeten: dat we niet alles kunnen en dat de wereld en wijzelf grenzen kennen. Ten tweede kunnen we er heus wel aan wennen, omdat de mens heel flexibel is. Ten derde, omdat het gewoon moet. Omdat het niet meer gaat. De tijd van onszelf, elkaar en de wereld uitputten is voorbij.
Steeds meer mensen doen er ook niet meer aan mee. De generatie die nu de arbeidsmarkt betreedt, én iedereen die overspannen of burn-out is geweest, en dat zijn er steeds meer, begrijpt het: hard werken is niet alles. Geld is niet alles. Leven is belangrijk. Werken is om te leven, leven niet om te werken.
Dus.
Wil jij als werkgever je organisatie toekomstbestendig maken? Dan moet je deze realiteit accepteren en je bedrijfsvoering hieraan aanpassen.
Het begint met prioriteiten stellen. Jezelf en je collega’s vragen stellen als:
- Wat vinden we belangrijk? Wat zijn onze kernwaarden? Wat drijft ons, echt?
- Wat zijn onze kerntaken? Waar is onze organisatie voor gemaakt? Wat is onze bedoeling?
- Van daaruit: wat, van wat we nu doen, is hoofdzaak? En wat bijzaak?
- En, gezien de beperkte mensenhanden die we hebben: wat gaan we vanaf doen, en wat níet meer? Echt niet meer? Waar gaan we néé tegen zeggen?
Nogmaals, het is niet makkelijk, maar het is voor het lijfbehoud van je mensen, en daarmee voor het lijfbehoud van je organisatie. Want zonder mensen om het werk te doen is je organisatie helemaal nergens. Echt helemaal nergens. Dat vergeten sommige leidinggevenden nog wel eens.
Je mensen kunnen een tijdje voor je sprinten, dat kunnen ze echt wel. Maar na een sprintje moet je bijkomen. Even rusten. Even niksen dus. (Wie weet wat dát ook alweer is? Even niksen?) En dan, als je bijgekomen bent, moet je weer gaan trainen, met duurloop, en intervaltrainingen. Er moet balans zijn. Geen mens is gemaakt om constant te sprinten. Maar dat is wel wat wij nu al decennia met elkaar doen, van onszelf en elkaar verwachten. We zijn met zijn allen overspannen en nu keert het tij. Het elastiekje knapt. Het is genoeg geweest.
Groet! Sophie