Ik vermoed dat hij me wakker wil houden, nu de administratie is gedaan. We rijden naar het LUMC nadat ik bij mij om de hoek een aanrijding had met de fiets. Ik moet onderzocht worden voor een misschien gebroken sleutelbeen.
Ik ben van binnen heel helder, maar kennelijk van buiten heel suf. Mensen maken zich zorgen om mij. De ambulance rijdt mij naar Leiden. Ik lig op het brancard, rustig en met gesloten ogen.
‘Wat doe je voor werk?’ vraagt de broeder.
‘Ik ben zelfstandig’ zeg ik met mijn ogen dicht.
‘Wat doe je dan?’
(Gghh, denk ik. Dat weer. Moet ik proberen in één zin uit te leggen wat ik doe.)
‘Ik help mensen nadenken over de zin van het leven’ grijns ik door mijn gesloten ogen heen.
‘Oh! Kan ik boeken?’😁 vraagt de broeder.
We moeten allebei lachen.
‘Ja natuurlijk!’ zeg ik en doe mijn ogen open.
We kijken elkaar en moeten allebei een tijd lachen. Dit is een fijn moment.
➡In de helderheid van dat moment, na de klap die ik had gemaakt, kon ik het in één zin uitleggen: lieve mensen, mij moet je hebben als je een punt hebt bereikt in je werk of leven, waarin je, alleen of met anderen, wilt sparren over wat nou echt belangrijk is; waar het jou of jullie nou echt om te doen is. Dit is wat ik kan. Dit is wat ik doe. Dit is waar ik voor gemaakt ben.⬅
Dank, ambulancebroeder Pim, voor dit gesprek! Het zal me altijd bijblijven.
Herstellende groet, van Soof
PS) Oh ja. De uitslag. Geen gebroken sleutelbeen. Wel een gekneusde schouder en een wond in mijn hand. En schrik in mijn lijf. Ik ga hier even rustig van bijkomen. En het mooie gesprek op me in laten werken😊